Algemene Voorwaarden van Jovar Aanhangers

Dit zijn de Algemene Voorwaarden van Jovar Aanhangers, onderdeel van M van den Heuvel Beheer BV en treden in werking per 1 juli 2022.

BEGRIPSOMSCHRIJVING
In deze voorwaarden wordt verstaan onder: Het gehuurde: de aanhangwagen/trailer inclusief de accessoires die worden gehuurd; Aanhangwagen: een aanhangwagen als bedoeld in de Wegenverkeerswetgeving, waar de aanhangwagen uitsluitend bestemd is voor het vervoer van zaken of paarden; Huurder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die als huurder de huurovereenkomst sluit; Verhuurder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon van Jovar Aanhangers die als verhuurder de huurovereenkomst sluit; Consument: de huurder die een natuurlijk persoon is en de huurovereenkomst heeft gesloten voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen; Schade van de verhuurder: de vermogensschade die verhuurder lijdt als gevolg van: beschadiging (inclusief abnormale slijtage) of vermissing van het gehuurde of van toebehoren (zoals sloten en sleutels van (compartimenten binnen) het gehuurde) of onderdelen daarvan. Tot deze schade behoren onder meer de kosten van vervangen van (toebehoren en onderdelen van) het gehuurde en het derven van huurinkomsten; met of door het gehuurde aan persoon of goed toegebracht nadeel, waarvoor de verhuurder, de kentekenhouder of de aansprakelijkheidsverzekeraar van het gehuurde jegens derden aansprakelijk is; Bovenhoofdse schade: schade van de verhuurder veroorzaakt door aanrijding met het deel van het gehuurde dat zich op een hoogte van meer dan 1.90 meter boven de grond bevindt of door aanrijding met op het gehuurde bevestigde zaken die zich op meer dan 1.90 meter boven de grond bevinden; Bestuurder: de feitelijk bestuurder van het voertuig dat het gehuurde trekt; Schriftelijk: in geschrift of elektronisch; WAM: Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen.

Artikel 1 – Toepasselijkheid
Deze algemene voorwaarden gelden voor huurovereenkomsten van voertuigen tussen verhuurder en huurder.

Artikel 2 – Het aanbod
1. Huurder mag kiezen of verhuurder een aanbod schriftelijk of mondeling doet.
2. Een aanbod mag herroepen worden als het aanbod afhankelijk is van de beschikbaarheid van een voertuig. Anders kan het aanbod 14 dagen lang niet herroepen worden.
3. Het aanbod bevat een volledige en nauwkeurige omschrijving van: – het gehuurde; – de huurtermijn; – de huursom; – de wijze van betalen; – de mogelijk bijkomende kosten, zoals schoonmaakkosten (zie art. 10 lid 2); – de hoogte van het eigen risico, of dit eigen risico kan worden afgekocht of niet; – de eventuele waarborgsom of andere manier van het stellen van zekerheid. De waarborgsom kan contant of op een andere wijze worden betaald.
4. In het aanbod staan de openingstijden van het bedrijf en het telefoonnummer waarop het bedrijf te bereiken is.
5. Bij het aanbod zitten deze algemene voorwaarden. Lukt het niet deze al mee te geven bij het aanbod, dan worden de algemene voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst meegegeven, maar bij een telefonisch gemaakte huurafspraak volgen ze later.
6. Op het zelfde moment dat het aanbod wordt gedaan, krijgt huurder ook te horen: – welke trekkracht de trekkende auto zal moeten hebben, – tot welk gewicht het gehuurde mag worden beladen, – welk rijbewijs noodzakelijk is om met het gehuurde te mogen rijden.

Artikel 3 – De overeenkomst
1. De overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van het aanbod. De verhuurder bevestigt de mondelinge overeenkomst schriftelijk, maar als dat niet gebeurt, blijft de afspraak wel staan.
2. De huurovereenkomst geldt voor de periode en het tarief zoals op de huurovereenkomst staat of zoals op een andere manier overeengekomen. De huurovereenkomst vermeldt dag en tijdstip waarop de huurperiode begint en eindigt.

Artikel 4 – Ontbinding (bedenktijd)
Huurders hebben gedurende 14 dagen na het tot stand komen van de huurovereenkomst een ontbindingsrecht. Dit geldt niet als de huurovereenkomst is gesloten in direct contact tussen verhuurder en huurder binnen een aan de verhuurbalie. Het geldt ook niet wanneer de huur met instemming van de consument tijdens de bedenktijd al is uitgevoerd en de consument heeft ingestemd met het feit dat er geen ontbindingsrecht geldt. Is de huur tijdens de bedenktermijn met instemming van de consument gedeeltelijk uitgevoerd, dan geldt dat de consument de dienst naar rato betaalt bij ontbinding tijdens de bedenktijd.

Artikel 5 – De prijs en de prijswijzigingen
1. De huursom en eventuele bijkomende kosten worden vooraf overeengekomen. Dit geldt ook voor de eventuele mogelijkheid om tussentijds de prijs te kunnen veranderen. De huursom en de eventuele bijkomende kosten komen duidelijk op de huurovereenkomst te staan.
2. Als binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst een prijswijziging optreedt, heeft deze geen invloed op de afgesproken prijs.
3. De consument mag de overeenkomst ontbinden als de prijs omhoog gaat ná drie maanden na het sluiten van de overeenkomst, maar voordat de huurperiode is begonnen.
4. Het tweede lid is niet van toepassing op prijswijzigingen die uit de wet voortvloeien, zoals een verhoging vanwege btw.
5. Tijdens de huurperiode betaalt de huurder de kosten vanwege het gebruik van het gehuurde.
6. Alleen kosten die afgesproken zijn, kunnen aan huurder in rekening worden gebracht. Wel moet de huurder als daar een reden voor is aan de verhuurder schadevergoeding betalen.

Artikel 6 – De huurperiode en de overschrijding van de huurperiode
1. Huurder moet het gehuurde op de dag en tijd waarop de huurperiode eindigt terugbrengen. Het adres staat op de huurovereenkomst. Is er een ander adres afgesproken, dan moet het gehuurde daar op tijd worden gebracht. Verhuurder moet het gehuurde, tijdens openingstijden, in ontvangst nemen.
2. De huurder mag het gehuurde slechts met toestemming van de verhuurder buiten openingstijden of op een ander adres terugbrengen.
3. Afspraken over het eerder terugbrengen van het gehuurde binnen de overeengekomen huurperiode zijn vrijblijvend.
4. Komt het gehuurde niet volgens afspraak terug na het einde van de (eventueel verlengde) huurperiode, dan kan de verhuurder het gehuurde onmiddellijk terugnemen. De contractuele verplichtingen van de huurder blijven bestaan tot het moment dat het gehuurde aan verhuurder terug is gegeven.
5. Als huurder het gehuurde niet op tijd inlevert, mag de verhuurder de huurder 20% van de daghuurprijs in rekening brengen voor elk uur dat het gehuurde te laat terug komt. Na overschrijding met vijf uur kan per dag tot 1½ keer de daghuurprijs in rekening worden gebracht. Daarnaast kan de verhuurder om een vergoeding voor schade vragen, zowel voor schade die bestaat, als voor schade die nog zal volgen. Als het onmogelijk is en blijft het voertuig terug te geven, dan wordt geen hogere huurprijs in rekening gebracht. De verhoging van de huurprijs geldt niet als huurder aantoont dat de overschrijding van de huurtermijn het gevolg is van overmacht.

Artikel 7 – Annulering
1. Als een overeenkomst wordt geannuleerd door de huurder, dan kan de verhuurder de volgende annuleringskosten in rekening brengen: – bij annulering tot de 30e dag (exclusief) voor de dag van verhuur: de aanbetaling met een maximum van 10% van de huursom; – bij annulering vanaf de 30e dag (inclusief) tot de 7e dag (exclusief) voor de dag van verhuur: 30% van de huursom; – bij annulering vanaf de 7e dag (inclusief) tot de 3e dag (exclusief) voor de dag van verhuur: 50% van de huursom; – bij annulering vanaf de 3e dag (inclusief) tot 1 dag (exclusief) voor de dag van verhuur: 90% van de huursom; – bij annulering vanaf minder dan 1 dag voor de dag van verhuur: de volle huursom.

Artikel 8 – Betaling
1. Bij het begin van de huur kan de verhuurder om betaling van een waarborgsom vragen.
2. De waarborgsom wordt in principe terugbetaald binnen 1 werkdag nadat het gehuurde is ingeleverd. De verhuurder kan de dan nog openstaande kosten verrekenen.
3. In geval van schade van de verhuurder wordt dit ook met de waarborgsom verrekend. Dit terugbetalen zal plaatsvinden zodra duidelijk is welk bedrag er over is. Het terugbetalen gebeurt binnen twee maanden, maar in geval van schade aan derden binnen zes maanden.
4. Als een andere persoon schade van verhuurder heeft veroorzaakt en verhuurder heeft van deze derde een volledige schadevergoeding hiervoor gekregen, dan wordt de waarborgsom binnen 14 dagen na het verhaal van de schade geretourneerd. Verhuurder zal zich inspannen om schade veroorzaakt door derden zo spoedig mogelijk te verhalen. Verhuurder houdt de huurder op de hoogte van zijn inspanningen.
5. Als de huurperiode binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst begint, dan kan de verhuurder vooruitbetaling tot 50% van de huur vragen. Tenzij anders is overeengekomen, dient de huursom onmiddellijk na afloop van de huurperiode betaald te worden. Andere bedragen moeten betaald worden binnen tien dagen na ontvangst van de factuur. De huurder dient het verschuldigde bedrag te betalen vóór het verstrijken van de betalingsdatum. Doet hij dat niet, dan zendt de verhuurder na het verstrijken van die datum een kosteloze betalingsherinnering en geeft de huurder de gelegenheid binnen veertien dagen na ontvangst van deze betalingsherinnering het openstaande bedrag alsnog te betalen. Als na het verstrijken van de betalingsherinnering nog steeds niet is betaald, is de verhuurder gerechtigd rente in rekening te brengen vanaf het moment van verzuim. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente. Door een partij te maken gemaakte gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten om betaling van een schuld af te dwingen, kunnen aan de wederpartij in rekening worden gebracht. De hoogte van deze kosten is onderworpen aan (wettelijke) grenzen. Daarvan kan in het voordeel van de huurder worden afgeweken.

Artikel 9 – Verplichtingen huurder
1. De huurder moet netjes met het gehuurde omgaan en zorgen dat hij het gehuurde gebruikt zoals dat bedoeld is. Het is bijvoorbeeld verboden om het gehuurde te gebruiken op een circuit, op een terrein waarvoor het gehuurde niet geschikt is, of op een terrein waarbij vermeld staat dat je er voor eigen risico op gaat.
2. Huurder moet het gehuurde inleveren in dezelfde staat als hij het heeft ontvangen. Dat betekent bijvoorbeeld dat de huurder eventuele veranderingen aan het gehuurde ongedaan moet maken. Huurder heeft geen recht op vergoeding als hij verbeteringen aan het gehuurde heeft gedaan die verwijderd moeten worden.
3. Huurder moet de bagage aan/op het gehuurde zorgvuldig vastmaken en met zorg afdekken.
4. Huurder moet er op letten dat niet iemand met het gehuurde rijdt die hiertoe niet in staat is vanwege een lichamelijke of geestelijke beperking. Dit geldt ook voor iemand die niet bevoegd is om het trekkende voertuig te besturen. Huurder mag het gehuurde verder alleen aan iemand geven, als deze als bestuurder op het huurcontract staat.
5. Huurder mag het gehuurde niet doorverhuren.
6. Het is huurder toegestaan het gehuurde buiten de landsgrenzen van Nederland te brengen indien het landen betreft die op de groene kaart van het trekkende voertuig vermeld staan, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen met verhuurder.
7. Als het gehuurde kapot is, geldt artikel 10 lid 3 en mag de huurder het gehuurde niet meer gebruiken als dit het erger maakt. Het gehuurde mag ook niet langer gebruikt worden, als dit slecht is voor de verkeersveiligheid.
8. Huurder is verplicht om de bestuurder en de personen die hij het gehuurde laat gebruiken te wijzen op de regels van de verhuur en er op te letten dat deze zich hier ook aan houden.
9. Huurder dient onder meer zorgvuldig om te gaan met de bij het gehuurde behorende sloten en sleutels en de bij het gehuurde behorende documenten (zoals het kentekenbewijs en de grensdocumenten).
10.Huurder moet een WA-verzekering hebben voor het trekkende voertuig waarmee het gehuurde wordt getrokken.

Artikel 10 – Instructies voor de huurder
1. Huurder moet de bandenspanning van het gehuurde op niveau (laten) houden. Vraagt de verhuurder aan huurder om het gehuurde voor normaal onderhoud in te leveren, dan doet huurder dat, wanneer dit op een normale manier voor hem te regelen valt. De vraag om het voertuig voor onderhoud af te geven, wordt niet gesteld als de huurperiode een maand of korter is.
2. Huurder moet het gehuurde schoon terug geven. Doet huurder dit niet, dan kunnen de reële schoonmaakkosten in rekening worden gebracht.
3. Is het gehuurde zichtbaar kapot, heeft het gehuurde iets beschadigd, of raakt het gehuurde vermist, dan moet huurder deze instructies opvolgen. – huurder informeert de verhuurder hierover; – huurder doet dat wat de verhuurder aan hem vraagt; – huurder geeft uit eigen initiatief of in reactie op een verzoek alle inlichtingen en relevante documenten aan de verhuurder of aan diens verzekeraar; – huurder laat het gehuurde zo achter, dat deze behoorlijk beschermd zal zijn tegen beschadiging of vermissing; – het kan zijn dat verhuurder schadevergoeding van iemand anders wil vragen. Het kan ook voorkomen dat een derde persoon vindt dat verhuurder hem een schadevergoeding moet betalen en dat verhuurder hier tegen in wenst te gaan. In dit soort gevallen moet huurder meewerken.
4. Bij ongevallen, beschadiging of vermissing van het gehuurde is huurder daarnaast verplicht: – om melding te doen bij de politie ter plaatse; – om zo spoedig mogelijk een volledig ingevuld en ondertekend schadeaangifteformulier aan verhuurder over te leggen; – om op geen enkele manier schuld te erkennen.
5. Huurder moet verhuurder zo spoedig informeren over: – dat er iets gebeurd is waardoor er schade aan, of schade met of door het gehuurde is gekomen, of dat dit soort schade best eens zou kunnen gaan ontstaan; – het kapot gaan van het gehuurde; – de vermissing van het gehuurde of van onderdelen/ toebehoren; – dat huurder op een andere manier de macht over het gehuurde of over dat wat er bij hoort kwijt is geraakt; – dat er beslag is gelegd op het gehuurde; en over andere omstandigheden waarover verhuurder redelijkerwijs geïnformeerd moet worden.
6. Het kan zijn dat autoriteiten, zoals de politie, aan verhuurder vragen om te zeggen wie er op een bepaald moment het gehuurde heeft bestuurd of gebruikt. Komt dit voor, dan moet huurder zo snel mogelijk vragen van verhuurder beantwoorden.

Artikel 11- Verplichtingen verhuurder
1. Op het moment dat de verhuurder het gehuurde aan huurder meegeeft, heeft het gehuurde de overeengekomen accessoires en specificaties en ook de in Nederland verplicht gestelde uitrusting. De banden van het gehuurde hebben het juiste profiel. Ook zal het gehuurde de juiste bandenspanning hebben. Het gehuurde zal schoon zijn, goed onderhouden zijn en voor zover bij verhuurder bekend of kenbaar in technisch goede staat.
2. Verhuurder stelt samen met huurder voorafgaand aan de verhuur een rapport op waarbij eventuele schade die zich al aan het gehuurde bevindt, wordt aangegeven.
3. Verhuurder geeft huurder de vereiste documenten mee, voor de start van de huurperiode.
4. Verhuurder zorgt dat er in het gehuurde een Nederlandstalige instructie ligt en ook een overzicht van telefoonnummers waar huurder zich binnen en buiten openingstijden kan melden.
5. Op het gehuurde staat te lezen op welk niveau de bandenspanning dient te worden gehouden.
6. Verhuurder inspecteert het gehuurde direct bij inlevering door huurder op eventuele schade. Dit geldt zowel bij inlevering van het gehuurde bij de eigen vestiging als bij inlevering van het gehuurde op een andere vestiging.
7. In geval van schade aan het gehuurde in het buitenland zijn de kosten van repatriëring van het gehuurde voor rekening van verhuurder, tenzij het tweede lid van artikel 12 van toepassing is, of tenzij partijen hebben afgesproken, dat het gehuurde niet in het buitenland gebruikt mag worden.

Artikel 12 – Aansprakelijkheid van de huurder voor schade
1. Huurder is voor schade van de verhuurder per schadegeval aansprakelijk tot het op het huurcontract vermelde eigen risico. Bij het gehuurde tot 3500 kilogram is het eigen risico in geval van bovenhoofdse schade maximaal € 1500,- . Bij de huur van een paardentrailer is het eigen risico bij bovenhoofdse schade echter maximaal € 2000,-. Bij andere schadegevallen is het eigen risico maximaal € 1000,-.
2. Wanneer de schade volgt uit iets wat de huurder in strijd met artikel 9 wel of niet heeft gedaan, dan moet huurder de schade van verhuurder in principe volledig vergoeden. Een eerste mogelijke uitzondering hierop is dat huurder bewijst dat dit handelen of nalaten aan hem niet toegerekend kan worden. Een tweede uitzondering zou kunnen zijn dat het niet redelijk en billijk is als de huurder alles moet vergoeden. Een derde uitzondering staat in lid 3.
3. Lid 2 geldt niet, als er volgens de voorwaarden van de WAM-verzekeringsovereenkomst dekking bestaat voor de vermogensschade van de verhuurder die ontstaat omdat deze verhuurder/ de kentekenhouder/ de verzekeraar van het gehuurde kan worden aangesproken voor schade van iemand die met of door het gehuurde zelf persoonlijk gewond is geraakt, of wiens eigendom beschadigd is.
4. Als huurder een andere persoon het gehuurde laat gebruiken, bijvoorbeeld omdat deze persoon het trekkend voertuig bestuurt, is huurder aansprakelijk voor wat deze persoon doet of juist niet doet in overeenstemming met artikel 12 lid 1 en 2 van deze algemene voorwaarden. Ook al hadden deze personen niet de instemming van huurder voor hun gebruik.

Artikel 13 – Gebreken aan het gehuurde en aansprakelijkheid van de verhuurder
1. Wanneer huurder aan verhuurder vraagt om gebreken op te lossen, moet verhuurder dit in principe doen. Dit hoeft niet als een gebrek echt niet verholpen kan worden. Het hoeft ook niet, wanneer huurder dit redelijkerwijs eigenlijk niet van verhuurder kan vragen, gelet op het geld dat verhuurder hiervoor zou moeten uitgeven. Als huurder ten opzichte van verhuurder aansprakelijk is voor het gebrek of voor de gevolgen van het gebrek, hoeft de verhuurder de gebreken ook niet op te lossen, zelfs al heeft de huurder hier wel om gevraagd. 2. Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade aan vervoerde zaken door een gebrek aan het gehuurde wanneer de totale waarde van die vervoerde zaken hoger is dan € 15.000,-, tenzij dit hogere maximum bedrag is afgesproken. Wanneer iemand die persoonschade heeft opgelopen deze schade heeft kunnen verhalen op diens schadeverzekeraar of wanneer zo iemand hier een andere uitkering voor heeft gekregen, dan is verhuurder niet aansprakelijk voor deze persoonschade.
3. Dat wat in artikel 13 lid 2 staat, gaat echter niet op als verhuurder bij het maken van de huurafspraak van de gebreken wist of had moeten weten, of als er gebreken zijn ontstaan door opzet of grove schuld van verhuurder.

Artikel 14 – Overheidsmaatregelen en informatie aan autoriteiten
1. De overheid kan tijdens de huurperiode een sanctie of een maatregel opleggen en huurder moet dan voor de financiële gevolgen betalen. Dit geldt niet, wanneer deze zijn opgelegd vanwege een defect dat het gehuurde al had toen de huurperiode begon, of wanneer ze te maken hebben met omstandigheden die binnen de risicosfeer van de verhuurder liggen.
2. Krijgt verhuurder zo’n sanctie of maatregel opgelegd, dan moet huurder meteen wanneer verhuurder hierom vraagt de schade vergoeden. Ook moet huurder dan de kosten van administratie betalen, met een minimum van € 25,- (inclusief BTW). Verhuurder dient die kosten zoveel mogelijk te beperken. Soms constateert de politie of een andere autoriteit een verkeersovertreding. Men kan dan van verhuurder informatie gaan vragen over dat wat er is gedaan of dat wat er nu juist niet is gedaan, terwijl dat wel had moeten gebeuren. Huurder moet ook hier de kosten van betalen, vanaf € 10,- (inclusief BTW).
3. Als huurder dat wil, kan hij een kopie krijgen van het officiële document van een sanctie.

Artikel 15 – Beslag op het voertuig, vanwege administratief- / civiel- / strafrecht
1. Alle regels van de huurafspraak blijven bestaan, ook al is er beslag gelegd op het gehuurde. Zo moet huurder bijvoorbeeld de huur blijven betalen. Dit totdat het gehuurde weer bij verhuurder is teruggekomen, zonder een beslag. Dit geldt niet, als beslag is gelegd om iets dat in de risicosfeer van verhuurder ligt.
2. Huurder betaalt de kosten vanwege zo’n beslaglegging.

Artikel 16 – Ontbinding van de huur
1. Verhuurder kan de huurovereenkomst beëindigen en het gehuurde terugnemen op het moment dat: – huurder tijdens de huurperiode een of meer van zijn verplichtingen niet, niet tijdig of niet volledig nakomt, tenzij dit niet ernstig genoeg is voor een ontbinding; – huurder overlijdt, onder curatele wordt gesteld, surseance van betaling aanvraagt, in staat van faillissement wordt verklaard of op hem de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen van toepassing wordt verklaard; – verhuurder van het bestaan van omstandigheden af weet die van zodanige aard zijn dat hij (als hij hiervan op de hoogte was geweest) de huurovereenkomst niet (op deze wijze) met huurder zou zijn aangegaan. In dat geval kan verhuurder een vergoeding van kosten, schade en rente blijven vragen.
2. Huurder zal alle medewerking aan verhuurder verlenen om het gehuurde terug te geven.
3. Wanneer huurder voor het begin van de huurperiode sterft, wordt de huur ontbonden.
4. Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade van huurder ten gevolge van ontbinding op grond van dit artikel.

Artikel 17 – Klachten en Bemiddelingsregeling
1. Klachten over de uitvoering van de overeenkomst moeten volledig en duidelijk omschreven worden ingediend bij verhuurder, op tijd nadat huurder heeft ontdekt dat er naar zijn mening iets niet goed is gegaan. Is huurder te laat, dan kan deze zijn rechten verliezen. De klacht moet wel gaan over de uitlegging of uitvoering van deze algemene huurvoorwaarden.

Artikel 18 -Na het huren een boete
1.Jovar stuurt een kopie van de huurovereenkomst en een kopie van de bekeuring
2. Jovar betaalt de bekeuring en stuurt vervolgens een betalingsverzoek + administratiekosten
3. De kopie van de bekeuring is alleen ter informatie
4. Jovar rekent € 7,50 administratiekosten voor het in behandeling nemen en voorschieten van de bekeuring